Albert Baantjer - De Cock en de romance in moord

Тут можно читать онлайн Albert Baantjer - De Cock en de romance in moord - бесплатно полную версию книги (целиком) без сокращений. Жанр: Детектив, издательство De Fontein, год 2005. Здесь Вы можете читать полную версию (весь текст) онлайн без регистрации и SMS на сайте лучшей интернет библиотеки ЛибКинг или прочесть краткое содержание (суть), предисловие и аннотацию. Так же сможете купить и скачать торрент в электронном формате fb2, найти и слушать аудиокнигу на русском языке или узнать сколько частей в серии и всего страниц в публикации. Читателям доступно смотреть обложку, картинки, описание и отзывы (комментарии) о произведении.
  • Название:
    De Cock en de romance in moord
  • Автор:
  • Жанр:
  • Издательство:
    De Fontein
  • Год:
    2005
  • Город:
    Baarn
  • ISBN:
    978-90-261-0136-8
  • Рейтинг:
    4.33/5. Голосов: 91
  • Избранное:
    Добавить в избранное
  • Отзывы:
  • Ваша оценка:
    • 80
    • 1
    • 2
    • 3
    • 4
    • 5

Albert Baantjer - De Cock en de romance in moord краткое содержание

De Cock en de romance in moord - описание и краткое содержание, автор Albert Baantjer, читайте бесплатно онлайн на сайте электронной библиотеки LibKing.Ru

Na de moord op een verpleegster valt de verdenking op een jonge inbreker, maar een Amsterdamse rechercheur komt tot een andere conclusie.

De Cock en de romance in moord - читать онлайн бесплатно полную версию (весь текст целиком)

De Cock en de romance in moord - читать книгу онлайн бесплатно, автор Albert Baantjer
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Een lange, zwartglanzende wagen gleed knarsend over het grind, stopte aan het einde van de oprijlaan. De belangstellenden kwamen naar voren, zochten zich een plaatsje achter de met bloemen bedekte baar. De dragers stelden zich op, trokken hun gezichten in de juiste plooi. Langzaam zette de stoet zich in beweging. De Cock nam zijn hoed af en boog eerbiedig het hoofd. Van onder zijn zware wenkbrauwen gluurde hij naar de voortschuifelende mensen. Hij herkende gezichten van mannen en vrouwen die uit een ziekelijke belangstelling de teraardebestelling van iedere vermoorde bijwoonden.

Tussen hen liep Charles van Flaenderen, stijf, rechtop, in een onberispelijk zwart kostuum. Op enige passen van hem vandaan sjokte dr. Den Koninghe, blootshoofds, regendruppels glansden op zijn bril. Toen de laatsten waren voorbijgetrokken, vatte De Cock de smalle caféhouder bij de arm. Op een afstandje volgden ze de stoet.

Lowietje was zichtbaar onder de indruk. ‘Er waren geen volgauto’s,’ zei hij zacht.

‘Nee.’

‘Had ze geen familie?’

De Cock schudde het hoofd. ‘Ze was enig kind. Haar ouders zijn al jaren dood.’

Lowietje likte aan zijn lippen. ‘Dat is zielig.’ Zijn stem had een droeve ondertoon. ‘Dat is heel zielig, vind je niet, als je zo… alleen maar door vreemden wordt begraven.’

De Cock wreef over zijn gezicht. ‘Ik denk niet dat ze er zelf weet van heeft.’

De tengere caféhouder schudde het hoofd. ‘Toch is het zielig.’ De Cock knikte. ‘Heb je nog iemand gezien… iemand die je kende?’

‘Nee… niemand.’

‘Je hebt goed gekeken?’

Smalle Lowietje staarde voor zich uit. Het probleem van het begraven hield hem bezig. ‘Ik hoop niet,’ zei hij peinzend, ‘dat ze mij zo onder de grond stoppen.’

De Cock glimlachte. ‘Maak je geen zorgen,’ zei hij geruststellend, ‘dat duurt nog minstens vijftig jaar.’

De ceremonie aan het graf was eenvoudig, zonder opsmuk. De dragers zetten de kist voorzichtig op de lift, rangschikten de bloemen. De belangstellenden vormden zwijgend een kring. Er waren geen sprekers. Een volle minuut nog bleef de kist op de lift staan, toen zakte ze langzaam in de groeve.

De Cock keek op. Hij zag hoe links van hem dr. Den Koninghe zijn lippen bewoog. ‘Vaarwel Georgette.’ De wind waaide de woorden naar hem toe. Zijn blik dwaalde verder, zocht naar Charles van Flaenderen. Plotseling ontdekte hij aan de andere zijde van het graf een nieuw gezicht, een man die hij voordien niet had gezien. Hij vroeg zich af vanwaar hij was gekomen. Vermoedelijk had hij al bij de groeve gestaan, voordat de stoet arriveerde.

De Cock bleef kijken. De man intrigeerde hem. Hij had een mager, scherp gesneden gelaat, markant, met een haast vierkante kin en hoge jukbeenderen. Het donkere, grijs doorvlochten haar was kort geknipt. Het gaf hem een bijna militair voorkomen. De Cock stootte Lowietje aan, maar durfde niet openlijk naar de man te wijzen. Ineens kruisten hun blikken elkaar, even, een paar seconden. Het was alsof beiden elkaars krachten aftastten. Toen verdween de man uit de kring. De Cock wilde hem na, maar op datzelfde moment ontsloot de kring zich, drongen mannen en vrouwen naar voren, die nog een laatste blik in de groeve wierpen. De Cock ontweek hen, wipte over een paar grafstenen naar een ander grindpad. Lowietje huppelde achter hem aan, struikelend in zijn lange regenjas.

‘Dat… dat was hem,’ hijgde hij.

‘Wie?’

‘Die vent.’

‘Welke vent?’

‘Die naar Maarten Jan kwam kijken.’

‘In jouw café?’

Lowietje knikte heftig. ‘Samen met die vrouw. Dat heb ik je toch verteld?’

De Cock versnelde zijn tred. Eerst toen het pad een kromming maakte, zag hij de man weer. Tot zijn verbazing zag De Cock dat de man mank was. In zijn rechterhand droeg hij een stok, waarmee hij driftig zwaaide. Ondanks het lichamelijk gebrek kwam hij snel vooruit, bleef de afstand even groot. Een moment overwoog De Cock de man luid te roepen, maar hij bedacht dat dit op een begraafplaats geen pas gaf.

Hij keek opzij naar Lowietje. De Smalle snakte naar adem. Zijn gezicht zag paars. De conditie van de tengere caféhouder was op een snelle achtervolging niet berekend. De Cock wuifde. ‘Blijf maar achter. Ik zal zien dat ik hem alleen te pakken krijg.’ Lowietje knikte dankbaar.

De grijze speurder spande zich in, haalde alles uit zijn zo typische slentergang. Hij voelde hoe het zweet langs zijn rug kroop. Maar de afstand werd kleiner. Hij constateerde het met genoegen. De aula kwam al in zicht.

Plotseling stopte naast de man een grote, grijze wagen. Het portier sprong open en de man stapte in.

De Cock perste zijn lippen op elkaar, vloekte binnensmonds. Hij zag hoe het grind achter de banden wegsprong. In een paar seconden was de wagen achter de aula verdwenen.

De Cock bleef staan, hijgde zwaar. Hij nam zijn notitieboekje uit zijn zak en schreef:

lage, grijze Cadillac, kenteken NG 19–23.

De Cock stak een sigaret op en schoof het pakje van zich af. Onderwijl keek hij naar Maarten Jan Boucharde. Twee dagen cel hadden de jonge inbreker ontluisterd. Het lange haar hing in slierten voor zijn gezicht. De huid zag vaal, de ogen stonden dof. Blonde baardstoppels staken uit zijn kin.

‘Gefeliciteerd.’

De jonge inbreker reikte met trillende vingers naar het pakje. ‘Waarmee?’

De Cock gaf vuur. ‘Je was jarig, gisteren.’

Er gleed een matte glimlach over het gezicht van Boucharde. Zijn linkerhand graaide door het lange haar. ‘Ik zat nog nooit vast op mijn verjaardag.’

De Cock zuchtte. ‘Je zult eraan moeten wennen.’

‘Zo lang?’

‘Wat bedoel je?’

‘Zal ik zo lang moeten zitten?’

De Cock trok zijn schouders op. ‘Morgen ga je naar de officier van justitie en via de rechter-commissaris naar het huis van bewaring.’ Hij aarzelde even. ‘Ik heb je dan niet direct meer binnen mijn bereik. Daarom, voor je hier van de Warmoesstraat weggaat, wil ik nog even met je praten.’

De jongeman knikte. ‘U praat maar.’ zei hij gelaten. De Cock wreef over zijn gezicht. Opnieuw had hij het gevoel dat tussen hem en de jongen een muur stond, een onneembare veste. Hij had wat moeite verder te gaan. ‘In mijn procesverbaal wordt alleen gesproken over de kraak in de IJsselsteinse Bank. Over de moord op Georgette de Mirabeau wordt met geen woord gerept. Dat betekent niet dat ik denk dat je onschuldig bent. Om je de waarheid te zeggen… ik weet het niet. Ik heb alleen het gevoel dat je niet volkomen oprecht bent geweest, dat je van deze moord en zijn achtergronden meer weet dan je mij hebt verteld. Het is natuurlijk je goed recht te zwijgen. Maar als je nog een bekentenis wilt doen…’

De jonge inbreker schudde het hoofd. ‘Ik heb niets te zeggen.’ De Cock maakte een hulpeloos gebaar. ‘Ik vind je een aardige jongen, Maarten Jan. En dat meen ik. Ik wil ook graag geloven dat je onschuldig bent. Maar aan mijn geloof heb je niets.’ Hij glimlachte vermoeid. ‘De rechter vraagt naar bewijzen en niet naar wat een oude, grijze rechercheur gelooft of niet gelooft. Dat laat hem Siberisch.’ Hij zoog aan zijn sigaret en blies de rook naar de zoldering. ‘Maarten Jan… als je onschuldig bent… geef mij iets om het te bewijzen.’

De jonge inbreker hield het hoofd gebogen; antwoordde niet. De Cock klemde zijn lippen op elkaar. ‘Er is bij je ingebroken,’ zei hij scherp.

De jongeman keek geïnteresseerd op. ‘Bij mij?’

‘Ja, aan de Kromboomsloot.’

‘En Ineke?’

‘Wat… met Ineke?’

‘Is er iets met haar gebeurd?’

De Cock schudde het hoofd. ‘Ze hield zich slapende.’ De jonge Boucharde zuchtte verlicht. ‘Hebt u hem gepakt?’ De Cock gebaarde vaag voor zich uit. ‘Ineke heeft alleen zijn silhouet gezien.’

‘Meer niet?’

‘Nee, zijn gezicht was in de schaduw. Maar het was een nog jonge man. Dat wel. Een jongeman die alle laden en kasten overhoop haalde… net als bij Georgette de Mirabeau.’ De Cock keek de inbreker scherp, onderzoekend aan. ‘Weet jij waarnaar hij zocht?’ Boucharde zweeg en liet het hoofd weer zakken.

De Cock ademde zwaar, onderdrukte een lichte woede die bij hem opkwam. Hij had het onbestemde gevoel dat de jongeman voor hem de sleutel vormde, dat een enkel woord uit zijn mond de raadselen rond de moord op Georgette de Mirabeau zouden oplossen. ‘Ik heb aan Ineke Peeters laten vragen,’ zei hij hard, bruut, ‘of ze kort geleden nog een kostuum van jou naar de stomerij heeft laten brengen.’

Maarten Jan bracht zijn hoofd langzaam omhoog, veegde slierten haar uit zijn gezicht. Hij zag ineens lijkbleek. Met grote angstige ogen keek hij naar de grijze rechercheur op. Er lag zoveel smeking in die blik, dat het De Cock ontroerde. De lippen van de jonge inbreker bewogen. Een moment leek het alsof hij zou gaan praten, of hij lucht wilde geven aan een gekweld gemoed. Maar de verlossende woorden kwamen niet. Hij liet zich voorover vallen op het tafeltje, het gezicht op zijn handen en snikte, luid, met grote uithalen.

De hand van De Cock gleed tastend naar de schokkende rug. Hij wilde troosten, zeggen dat hij het niet was, dat hij, De Cock, de ware moordenaar nog wel zou vangen. Maar halverwege bleef de hand steken. Iets weerhield hem. Met een bruusk gebaar draaide hij zich om en verliet het verhoorkamertje.

‘Geen vingerafdrukken?’

Vledder schudde het hoofd. ‘Ben Kreuger heeft zijn best gedaan. Geloof me. Hij heeft op de onmogelijkste plaatsjes gezocht. Er waren vingers van Ineke en Maarten Jan. Overal. Maar van de nachtelijke bezoeker geen spoor. De man moet ongetwijfeld handschoenen hebben gedragen.’

De Cock knikte begrijpend. ‘Hoe was ze?’

‘Wie?’

‘Ineke.’

Vledder glimlachte. ‘Lief, heel lief en onschuldig. Ze vroeg wanneer Maarten Jan vrijkwam. Of het nog lang kon duren.’ De Cock grinnikte. ‘En de stomerij?’

Vledder streek met zijn hand langs zijn kin. ‘De vraag bracht haar kennelijk van streek. Ze zei dat ze geen kleren van Maarten Jan naar de stomerij had gebracht. Maar op een of andere manier loog ze.’ De jonge rechercheur keek op. ‘Moet er per se bloed op zijn kleren zitten?’

De Cock krabde zich achter in de nek. ‘Als hij de dader is, ja.’ ‘Hoezo?’

De Cock gebaarde voor zich uit. ‘Er is met kracht op het hoofd van het slachtoffer gemept. Herhaalde malen. Ook nadat er al wonden waren ontstaan. Je hebt de bloedspatten in het kamertje gezien, aan het plafond en tegen de wand. Ze zijn ongetwijfeld ook in de richting van de dader gegaan. Denk maar eens aan het bloed aan de handdoeken.’

Vledder knikte peinzend. ‘Ik heb zijn hele garderobe bekeken. Het was niet veel. Er was maar één behoorlijk kostuum bij… besmettelijk blauw. Verder alleen spijkerbroeken en nylon truitjes.’ De Cock grijnsde. ‘Die zijn gauw gewassen.’ Hij liep naar het gaskomfoortje en schonk zich een kop koffie in. ‘Heb je haar verteld van de moord?’

Vledder schudde het hoofd. ‘Ik heb liever dat jij dat doet.’ Hij maakte een grimas. ‘Daar ben je goed in. Ineke Peeters dacht dat het onderzoek van Ben Kreuger en mij alleen betrekking had op haar vreemde bezoeker van een paar nachten geleden. Ik heb het maar zo gelaten.’

De Cock slurpte luid. ‘Maarten Jan gaat morgen naar de officier. Ik heb hem een poosje naar boven gehaald en hem vriendelijk gevraagd of hij nog wat te bekennen had.’

‘En?’

‘Niets. Hij sloeg niet door.’

‘Hoe was de begrafenis?’

De Cock tastte met zijn vrije hand naar zijn zakboekje en wierp het Vledder toe. ‘Bel even het oob. [2] OOB: afdeling Onderzoek en Opsporing Bijstand van het Ministerie van Justitie in Den Haag. Achterin staat het nummer van een grijze Cadillac.’

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать


Albert Baantjer читать все книги автора по порядку

Albert Baantjer - все книги автора в одном месте читать по порядку полные версии на сайте онлайн библиотеки LibKing.




De Cock en de romance in moord отзывы


Отзывы читателей о книге De Cock en de romance in moord, автор: Albert Baantjer. Читайте комментарии и мнения людей о произведении.


Понравилась книга? Поделитесь впечатлениями - оставьте Ваш отзыв или расскажите друзьям

Напишите свой комментарий
x