Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus
- Название:De Cock en de blijde Bacchus
- Автор:
- Жанр:
- Издательство:De Fontein
- Год:2001
- ISBN:9789026116308
- Рейтинг:
- Избранное:Добавить в избранное
-
Отзывы:
-
Ваша оценка:
Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus краткое содержание
Een jongeman meldt zich bij het bureau Warmoesstraat omdat hij zich ongerust maakt over zijn oudoom die opeens niets meer van zich laat horen.
De Cock en de blijde Bacchus - читать онлайн бесплатно полную версию (весь текст целиком)
Интервал:
Закладка:
Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
’Weet je wie ik vanmiddag op Zorgvlied bij de begrafenis van de oude heer Van Harrecoven heb gemist?’
’Nou?’
’Vera van Veenendaal. Men zou toch op z’n minst verwachten dat zij belangstelling toonde. Herbert van Harrecoven was haar aanstaande man… de man met wie zij meende, samen met haar jonge kinderen, nog vele gelukkige jaren te beleven.’ De Cock grijnsde.
’Ik vermoed dat Bennie van Galen er bezwaar tegen had dat zij de plechtigheid bijwoonde.’
’Kortzichtig.’
De Cock knikte.
’Ik voorzie,’ sprak hij bedrukt, ’voor Vera van Veenendaal nog tal van problemen met haar Bennie. Vooral als haar kinderen wat ouder en groter worden.’
De oude rechercheur stond van zijn stoel op.
’Laten we gaan. Morgen is een nieuwe dag.’
De telefoon op het bureau van De Cock rinkelde. Vledder boog zich naar voren, nam de hoorn op en luisterde. Na enkele seconden legde hij de hoorn op het toestel terug. Zijn gezicht zag bleek. De Cock keek hem peilend aan.
’Wie was dat?’
Vledder kneep zijn ogen even dicht.
’Big Pete.’
De Cock trok een vies gezicht.
’Big Pete?’ herhaalde hij ongelovig.
Vledder knikte.
’Hij is op dit moment in de Haarlemmer Houttuinen 912 in de woning van Ferdinand van Harrecoven.’
’Wat doet hij daar?’
Vledder slikte.
’Hij zit in een fauteuil naast het dode lichaam van zijn vriend en huilt.’
De Cock had moeie voeten.
Een helse pijn kroop van zijn tenen over zijn wreef langs zijn enkels omhoog. Daar leek het alsof duizend kleine duiveltjes met evenzovele spelden geniepig in zijn kuiten prikten. Het stemde hem droevig. Hij wist wat die helse pijn betekende. Telkens wanneer een onderzoek slecht verliep, wanneer hij het onbehaaglijke gevoel had steeds verder van de oplossing weg te drijven, gaven zijn moeie voeten acte de présence en speelden de duiveltjes hun satanisch spel.
Met een van pijn vertrokken gezicht tilde hij zijn benen omhoog en legde ze voorzichtig op een punt van zijn bureau. Een diepe zucht van verlichting ontsnapte aan zijn borst. ’Ik snap er niet veel van,’ sprak hij hoofdschuddend. ’Ik zal nog eens aan mijn bijbelvaste oude moeder vragen of zij wellicht weet waarom Onze-Lieve-Heer mij zo nu en dan met moeie voeten plaagt.’
Vledder keek hem bezorgd aan. Hij kende het beruchte kwaaltje van zijn oudere collega.
’Is het weer zover?’
De Cock antwoordde niet, maar kneep met duim en wijsvinger zachtjes in zijn kuiten. Soms hielp het.
Dit keer niet. De geniepige duiveltjes wilden van geen wijken weten.
Vledder wees voor zich uit.
’Je moet er eens mee naar een dokter. Het heeft vast iets met jouw bloedsomloop te maken.’
De Cock schudde zijn hoofd.
’Het is psychisch. Als mijn oude hersenen vermoeid raken, merk ik dat niet aan mijn hoofd, maar zakt de pijn naar mijn voeten.’ De oude rechercheur wees naar de computer op het bureau van Vledder.
’Heb je al een proces-verbaal gemaakt van de dood van Ferdinand van Harrecoven?’
Vledder schudde zijn hoofd.
’Ik moet er nog aan beginnen. Resumerend: Ferdinand van Harrecoven werd op precies dezelfde manier vermoord als oom Herbert en neef Petrus Blankenberg… van dichtbij een schot door het hart.’
De jonge rechercheur zweeg even.
’Wat doen we met Big Pete?’
’Die moet terug naar het huis van bewaring.’
Vledder glimlachte.
’Hebben wij ons toch deerlijk vergist. De officier van justitie had hem niet in vrijheid gesteld, maar Big Pete had kans gezien om uit het huis van bewaring te ontsnappen. Daarom nam hij op Zorgvlied de benen toen hij jou zag. Hij voelde er weinig voor om opnieuw gearresteerd te worden.’
De Cock voelde nog eens aan zijn pijnlijke voeten. ’Hij kwam ook niet voor de begrafenis van oom Herbert, maar zocht contact met Ferdinand van Harrecoven om tijdelijk onderdak. Hij wilde in verband met zijn vlucht niet direct naar zijn eigen woning terugkeren.’
Vledder knikte.
’Ferdinand, die met een geraffineerde fraude een nieuwe slag had geslagen, ontmoette zijn maatje later op de dag en nam hem mee naar huis. Toen Big Pete ’s avonds na een bezoek aan een café in de Haarlemmerstraat terugkwam, vond hij zijn vriend vermoord.’
’En belde ons.’
Vledder glimlachte.
’Dat zal ik zo op papier zetten.’
De Cock knikte instemmend. Zacht kreunend boog hij zich naar voren en pakte een notitie van zijn bureau.
’Importeur Kwaliteitswijnen,’ las hij hardop. ’Wijnkoperij Henri Bloem, gevestigd Huizerweg 128 in Bussum.’
Vledder keek hem verwonderd aan.
’Wat is daarmee?’
De Cock leunde in zijn stoel achterover en tilde met een pijnlijk gezicht zijn benen weer van het bureau.
’Daar gaan wij heen.’
’Wij?’
’Ja.’
’Waarom?’
De verwrongen gelaatstrekken van De Cock verdwenen. Er brak iets van een glimlach door.
’Ik ben vanmorgen gebeld door mijn oude vriend John Bakkenhoven uit Bussum. John, uitgever, journalist, schrijver van fantastische verhalen, is van plan wanneer ik met pensioen ga als ghostwriter mijn memoires te schrijven.’
Vledder snoof.
’En denk je,’ vroeg hij laatdunkend, ’dat mensen belangstelling hebben voor jouw memoires?’
De oude rechercheur knikte.
’Men leest ook de memoires van oud-commissaris Blaauw van de Rotterdamse politie. Waarom dan geen memoires van een Amsterdamse De Cock?’
Toen Vledder zweeg, ging de grijze speurder verder. ’John Bakkenhoven vroeg hoe het met mij ging en ik vertelde hem van de serie moorden waarmee wij bezig zijn. Ook noemde ik de platen van de blijde Bacchus, die wij bij twee van onze slachtoffers hebben aangetroffen.’
’En?’
’John zei: die plaat ken ik. Die hangt bij ons in Bussum in de zaak van wijnkoperij Henri Bloem.’
Vledder trok zijn schouders op.
’De blijde Bacchus,’ sprak hij neerbuigend, ’is een stenen kop boven de hoofdingang van het Château Petrus, waar wijlen Petrus Blankenberg zijn wijnen kocht. Wat wil je er meer van weten?’
De Cock trok een verongelijkt gezicht.
’Frank Blankenberg is geen kenner.’
In Bussum blikte De Cock naar een vriendelijk ogende man. Hij schatte hem op voor in de dertig. Hij had donkerblond haar, enigszins grijs aan de slapen.
’U… eh, u bent de huidige eigenaar van de wijnkoperij Henri Bloem?’ opende hij.
De man knikte.
’Mijn naam is Gert-Jan Rosier.’ Hij gebaarde om zich heen. ’En dit is mijn heiligdom.’
De Cock lachte. Gert-Jan Rosier leek hem een sympathieke man.
’Ik zal u proberen uit te leggen,’ begon hij voorzichtig, ’wat mij bezighoudt.’
Gert-Jan Rosier luisterde aandachtig naar het betoog van De Cock. Toen de oude rechercheur was uitgesproken, wees de wijnkoper naar de bekende plaat aan een betegelde muur van zijn zaak.
’De blijde Bacchus is niets,’ riep hij met een breed wegwerpgebaar. ’Niet meer dan het symbool van een blije wijndrinker.’ De ogen van Gert-Jan Rosier begonnen te glinsteren. ’Maar Château Petrus,’ De gedreven sommelier proefde het woord op het puntje van zijn tong. ’Château Petrus is voor de wijnkenner het summum. Ongeëvenaard. Bij Château Petrus wordt in bescheiden proporties wereldberoemde wijn geboren. In de slechts elf-en-een-halve hectare wijngaard van Château Petrus staan vrijwel uitsluitend oude wijnstokken. De gemiddelde leeftijd bedraagt niet minder dan veertig jaar. Het geheim van de wijn ligt voor een deel in de kleiige bovenlaag van de wijngaard. De andere châteaus in Pomerol moeten het hoofdzakelijk stellen met alleen een schrale kiezelgrond.’ De wijnkoper glimlachte breed.
’Vanwege die oude stokken,’ ging hij opgetogen verder, ’heeft de wijn van Petrus erg veel alcohol. Op volstrekt natuurlijke wijze wordt in de cuve veertien procent gehaald. Maar dat is niet het enige uitzonderlijke aan de wijn. Petrus is in alle opzichten overweldigend. Het is een wijn die jij niet neemt, maar hij neemt jou. De wijn bezit zo’n ontembare kracht, dat het bijna ondoenlijk is om er iets bij te eten. Vrijwel elk gerecht wordt door de wijn overheerst. Petrus is eten en drinken tegelijk.’ De heer Gert-Jan Rosier zweeg even. Uit zijn ogen straalde een blik van verrukking.
’Ik heb een paar maal een glas Petrus ter hand mogen nemen. Een belevenis die nog steeds mijn leven vult. Een intens dieprode kleur. Een schitterend bouquet van ongekende weelde en een overdonderende smaak, die slechts aarzelend je mond verlaat. Van alle rode wijnen in heel Bordeaux… en u weet, met een bordeaux is men getrouwd… is Petrus ongetwijfeld de wijn met de meeste kleur en de meeste kracht. Het is van belang hem drie tot vier uur van tevoren te decanteren. Helaas is de opbrengst van deze magistrale wijn maar veertig tonneaux, zodat zijn prijs hem alleen maar bereikbaar maakt voor de happy few.’ De Cock was even stil van het enthousiasme waarmee Gert-Jan Rosier over de wijn berichtte.
’Happy few?’
’Absoluut.’
’Wat betekent dat?’
De wijnkoper zuchtte diep.
’Voor een Château Petrus, wijn van het jaar 1970, betaalt men algauw drieduizend gulden per fles. Een Château Petrus van 1982 brengt zeker tweeëneenhalf duizend gulden op. En een fles Petrus van het jaar 1989 koopt u niet onder de tweeduizend gulden per fles.’
De Cock floot tussen zijn tanden.
’Dat zijn bedragen,’ riep hij overrompeld. ’Wanneer men een fikse partij Petrussen in zijn wijnkelder heeft liggen, bezit men een vermogen.’ Ineens schrok hij van zijn eigen formulering. Hij blikte opzij naar Vledder.
’ Petrussen ,’ mompelde hij, ’dat is het.’
De Cock keek om zich heen. De plek aan de waterkant van de Kromme Waal, bijna pal tegenover de toegangsdeur van de woning van Felix van Harrecoven was goed gekozen. Hij hoopte dat de apparatuur die de technische dienst had opgesteld, hem op de beslissende momenten niet in de steek zou laten. Hij monsterde de afstandsbediening die men hem ter hand had gesteld. Druk op het witte knopje, was de instructie, en daarna op het rode knopje en wat jij wilt gebeurt.
De grijze speurder blikte naar de kleine magere man die naast hem in de camouflagebus zat. Meester Henri van Overwhere, zo had hij zich aan hem voorgesteld. De Cock had de jonge officier van justitie niet eerder ontmoet. Maar gezien de deal die Felix van Harrecoven met hem had willen sluiten, was hij genoodzaakt geweest om justitie direct bij de zaak te betrekken. Felix van Harrecoven verklaarde bereid te zijn om volkomen opening van zaken te geven en mee te willen werken bij de ontmaskering van de man die nu al drie moorden op zijn geweten had. Hij stelde echter één voorwaarde… straffeloosheid voor zijn eigen inbreng in de sinistere affaire.
Gezien zijn positie was De Cock niet in staat om toezeggingen te doen. Hij wist aanvankelijk ook bij benadering niet wat de inbreng van Felix van Harrecoven was geweest.
Meester Van Overwhere gluurde door een kijkgaatje in de achterdeuren van het camouflagebusje. Daarna draaide hij zich om. ’Waar is die man nu?’
’U bedoelt Felix van Harrecoven?’
’Ja.’
De Cock maakte en schouderbeweging.
’Zoals u hebt bevolen… in een van de cellen van het politiebureau aan de Warmoesstraat.’
Meester Van Overwhere keek naar hem op.
’Bent u het met mijn beslissing eens?’
De Cock grijnsde.
’Wat heeft het voor zin om mijn mening te verkondigen? Het is uw beslissing.’
’Wat had u gedaan wanneer u in mijn positie had verkeerd?’ De Cock schudde zijn hoofd.
’Ik was na zijn mededeling, dat hij bij de affaire was betrokken, niet onmiddellijk tot arrestatie overgegaan. Ik had eerst willen weten hoe groot zijn betrokkenheid bij de moorden was.’ Meester Van Overwhere stak zijn kin iets omhoog. ’Een bekentenis van betrokkenheid bij drie moorden is toch niet gering?’
Читать дальшеИнтервал:
Закладка: