Albert Baantjer - De Cock en de romance in moord

Тут можно читать онлайн Albert Baantjer - De Cock en de romance in moord - бесплатно полную версию книги (целиком) без сокращений. Жанр: Детектив, издательство De Fontein, год 2005. Здесь Вы можете читать полную версию (весь текст) онлайн без регистрации и SMS на сайте лучшей интернет библиотеки ЛибКинг или прочесть краткое содержание (суть), предисловие и аннотацию. Так же сможете купить и скачать торрент в электронном формате fb2, найти и слушать аудиокнигу на русском языке или узнать сколько частей в серии и всего страниц в публикации. Читателям доступно смотреть обложку, картинки, описание и отзывы (комментарии) о произведении.
  • Название:
    De Cock en de romance in moord
  • Автор:
  • Жанр:
  • Издательство:
    De Fontein
  • Год:
    2005
  • Город:
    Baarn
  • ISBN:
    978-90-261-0136-8
  • Рейтинг:
    4.33/5. Голосов: 91
  • Избранное:
    Добавить в избранное
  • Отзывы:
  • Ваша оценка:
    • 80
    • 1
    • 2
    • 3
    • 4
    • 5

Albert Baantjer - De Cock en de romance in moord краткое содержание

De Cock en de romance in moord - описание и краткое содержание, автор Albert Baantjer, читайте бесплатно онлайн на сайте электронной библиотеки LibKing.Ru

Na de moord op een verpleegster valt de verdenking op een jonge inbreker, maar een Amsterdamse rechercheur komt tot een andere conclusie.

De Cock en de romance in moord - читать онлайн бесплатно полную версию (весь текст целиком)

De Cock en de romance in moord - читать книгу онлайн бесплатно, автор Albert Baantjer
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

De oude lijkschouwer antwoordde niet, scheen hem opnieuw niet te horen. Hij stond zwijgend voor de dode vrouw. Plotseling boog hij zich iets naar voren en drukte de oogleden toe. Het viel hem zwaar. Zijn gezicht zag grauw. Zijn onderlip trilde. ‘Vaarwel, Georgette,’ lispelde hij zacht. ‘Vaarwel.’

Het was nauwelijks hoorbaar. Hij bleef nog even staan, rechtop, stijf, verkrampt. Toen draaide hij zich om en liep zonder iets te zeggen de kamer uit.

Er viel een vreemde, bijna beklemmende stilte. Allen stonden roerloos, staarden naar de dode vrouw in de fauteuil. Haar aanwezigheid in het kamertje was ineens zo indringend, zo dominant dat het scheen dat haar geest nog steeds aanwezig was… nog niet was weggegaan.

De Cock kneep beide ogen even dicht, probeerde zich aan de betovering te onttrekken. Toen hij weer opkeek, zag hij dat twee broeders van de geneeskundige dienst in het kamertje stonden, een brancard tussen hen in. De Cock knikte toestemmend. Ze kwamen naderbij, tilden de dode vrouw uit de fauteuil en legden haar omzichtig neer. Daarna schoven ze een laken over haar gezicht en trokken de riemen aan. Snel, vakkundig. Zachtjes wiegend droegen ze haar weg.

De Cock keek haar na. Een vreemd gevoel van onbehagen overviel hem. Het stoorde zijn denken, prikkelde de uiteinden van zijn zenuwen. Er was iets… iets dat hij niet vermocht te vatten… een vaag, irrationeel begrip dat de dode vrouw nog iets had willen zeggen… openbaren aan hem en aan al die andere mannen in haar kamertje.

Ben Kreuger liep op hem toe. ‘Ik… eh, ik heb vingertjes gevonden,’ zei hij ongewoon zacht, bijna fluisterend. ‘Hele mooie prentjes met alles erop en eraan.’

‘Waar?’

De oude dactyloscoop gebaarde. ‘Overal… de stoelen, de kasten, op het politoer van het dressoir.’

De Cock haalde zijn schouders op. ‘Ze zullen wel van de vrouw zelf zijn,’ reageerde hij mistroostig.

Ben Kreuger schudde energiek het hoofd. ‘Niet allemaal. Ik heb zeker drie verschillende duimen gevonden.’ Er gleed een glimlach over zijn mager gezicht. ‘En zoveel duimen had ze uiteraard der zaak bepaald niet.’

De Cock grinnikte. ‘Je houdt dus wat over,’ stelde hij simpel. De dactyloscoop knikte.

‘Precies… en als ik de greepjes [1] Groepje vingerafdrukken van één hand, ontstaan bij vastgrijpen. bekijk, kennelijk van iemand die in haast laden en kasten heeft doorzocht.’ Hij keek de grijze speurder glunderend aan. ‘Als we de gevonden vingertjes in onze collectie hebben, lever ik je vandaag nog de naam van de moordenaar… op een presenteerblaadje.’

De Cock trok een strak gezicht. ‘Het mag ook met een telefoontje,’ zei hij nuchter.

Ben Kreuger grijnsde. ‘Hoe dan ook… zo gauw ik wat weet, hoor je van me.’ Hij klapte zijn koffertje met attributen dicht en wuifde. Ook Bram van Wielingen nam afscheid. ‘Ik zal zien dat je vandaag nog je plaatjes krijgt.’

De Cock glimlachte. ‘Bedankt… en doe de groeten aan je vrouw.’ Hij draaide zich om en wendde zich tot Vledder, die uit het kleine keukentje kwam.

‘Heb je wat gevonden?’

De jonge rechercheur schudde het hoofd. ‘Niets… ik bedoel, geen wapen.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ook niets dat als wapen kan zijn gebruikt?’

Vledder maakte een mistroostig gebaar. ‘Nee, niets. Ik heb alleen bloedspoortjes gevonden in de gootsteen… sterk verdund… alsof iemand zijn bebloede handen heeft gewassen.’ De Cock knikte begrijpend. ‘Handdoeken?’

De jonge rechercheur grijnsde breed. ‘Heb ik al ingepakt voor het laboratorium.’

De Cock krabde achter in de nek. ‘Mooi,’ zei hij goedkeurend. ‘Ik hoop dat drs. Eskes er iets mee kan doen.’

Hij deed een paar stappen terug en liet zijn blik door het kamertje dwalen. Opnieuw bezag hij de bloedspatten aan de wand, de haastig leeggehaalde kasten, het ruw opengebroken dressoirtje. Hij nam alles in zich op, nauwkeurig, scherp, fixerend in zijn gedachten. Zijn hersenen zochten koortsig naar dissonanten, storingen in het beeld, afwijkingen in het grillige patroon van de wanorde. Ze waren er niet. Plotseling draaide hij zich om naar Vledder. ‘Er waren geen sporen van braak?’

‘Nee, de deur was gewoon open.’

‘Grendels?’

‘Zijn er niet.’

‘En de sleutel?’

‘Stak aan de binnenzijde in het slot.’ Vledder gebaarde achter zich. ‘Het is een klavierslot van een simpele constructie… met een onhebbelijkheid.’

‘En dat is?’

Vledder glimlachte. ‘Als de sleutel aan de binnenzijde in het slot steekt, kan de deur vanaf de buitenzijde niet worden opengemaakt. Ik heb het een paar maal geprobeerd.’

De Cock klemde zijn lippen op elkaar. ‘Het ziet er naar uit dat het slachtoffer haar moordenaar zelf heeft binnengelaten.’ Vledder knikte instemmend. ‘Dat is vrijwel de enige mogelijkheid. Tenzij de deur niet was afgesloten. Maar volgens de buurvrouw die haar vond, was dat niet haar gewoonte. Haar woningdeur was altijd op slot. Daarom vond de buurvrouw… buiten de krant en de melk… het ook vreemd dat de deur op een kier stond. Dat gebeurde nooit.’

‘Wist die buurvrouw verder nog iets te vertellen?’

Vledder schudde het hoofd. ‘Buurvrouw noemde haar een eigenheimster… een stiekeme geheimschrijfster.’

De Cock grinnikte. ‘Een wat?’

Vledder lachte om de reactie. ‘Ze bedoelde een vrouw die nogal teruggetrokken leefde… zich vrijwel met niemand bemoeide. Buurvrouw wist dat ze als verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis werkte. Maar dat was dan ook alles.’

‘Geen bezoekers?’

‘Alleen als Brahms speelde.’

‘Brahms?’

‘Ja.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen op. ‘Vind je het erg,’ zei hij verontschuldigend, ‘als ik zeg dat ik het niet begrijp?’ Vledder lachte opnieuw. ‘Er kwam weleens een heer op visite. Buurvrouw kan geen beschrijving geven. Ze heeft de heer nooit gezien. Maar ze wist wanneer hij er was… dan speelde Brahms.’ ‘De grammofoon, neem ik aan?’

Vledder knikte. ‘Dat klopt ook wel.’ Hij wees naar een oude pick-up in de hoek bij het raam. ‘Ik heb daar platen gezien met muziek van Brahms.’

‘Kent buurvrouw de klassieken?’

Vledder schudde het hoofd. ‘Dat niet. Maar ze ontmoette de verpleegster eens op de trap en vroeg toen ‘wat-buurvrouw-altijd-speelde-als-die-heer-op-bezoek-was.’

‘Brahms.’

Vledder glimlachte. ‘Precies, zo was het. Overigens… het enige lek. Zuster De Mirabeau hield haar privé-wereldje potdicht. Ondanks een duidelijke nieuwsgierigheid is buurvrouw nooit verder gekomen.’

‘Hoelang woont ze hier?’

‘Wie?’

‘Zuster De Mirabeau.’

‘O… zeker vijftien jaar. En misschien zelfs langer. Toen buurvrouw ruim vijftien jaar geleden haar intrek nam op de bovenste etage, woonde zuster de Mirabeau al op nummer tien.’ ‘Geen bijzonderheden… afwijkingen in het gedrag?’ Vledder spreidde beide armen in een hulpeloos gebaar. ‘Een doodgewone vrouw.’

De Cock keek naar hem op. ‘Nu gewoon dood,’ zei hij strak. Het klonk niet grappig. ‘Iemand vond het nodig haar schedel in te slaan. Het lijkt een ordinaire roofmoord.’ Hij kneep zijn lippen op elkaar, schudde kriegel het hoofd. ‘Maar daar geloof ik niet in. Daarvoor is te grondig gezocht… te intens. Ik vraag mij alleen af… wat is er te vinden bij een wat teruggetrokken levende vrouw, die vrijwel haar hele leven niets anders heeft gedaan dan zieke mensen verpleegd.’

Vledder plukte nadenkend aan zijn neus. ‘Misschien is er niet gezocht.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Misschien wilde de moordenaar alleen maar dat wij dachten dat er was gezocht.’

De Cock keek zijn jongere collega bewonderend aan. ‘Soms,’ zei hij vriendelijk, ‘kun je van die verstandige dingen zeggen.’ Vledder glunderde. ‘Begrijp je… het motief ligt dan in de moord zelf.’

De Cock knikte bedachtzaam. ‘De wanorde… de leeggehaalde laden en kasten… zou dan een camouflage zijn… een stunt om ons…’ Plotseling stokte hij. In zijn grijze ogen kwam een waakzame blik. Hij vatte Vledder bij de arm en leidde hem naar een popperig zijkamertje. Op de trap kraakten treden. Het geluid van voetstappen kwam hoger, steeg tot het portaaltje. Daar hielden ze stil. Even maar. Toen klonk het klikken van het slot en schuifelden de voeten verder. De deur ging zachtjes dicht. De Cock kwam groot en breed te voorschijn. Op zijn gezicht vol diepe plooien lag een milde grijns. Vledder volgde, strak, gespannen.

Midden in het kamertje stond een lange, slanke, niet onknappe man in een onberispelijk blauw kostuum. Hij zag bleek en in zijn ogen lag verbazing.

De grijze speurder deed een stap dichterbij. ‘Mijn naam is De Cock,’ zei hij opgewekt, ‘rechercheur van politie.’ Hij wees opzij. ‘En dat is collega Vledder, mijn onvolprezen hulp.’ Daarna weifelde hij even, alsof hij het verder niet meer wist. Ineens verhelderde zijn blik. Bij zijn mondhoeken tintelde een glimlach. ‘Meneer… eh?’

‘Van Flaenderen… Charles van Flaenderen.’

‘Juist… houdt u van Brahms?’

De man keek verwilderd rond. ‘Brahms… nee, ja, ik bedoel… wat is er? Wat doet u hier? Waar is Georgette?’

De Cock antwoordde niet op zijn vragen, maar vroeg koel: ‘Hoe kwam u binnen?’

De man haalde een sleutel uit de zijzak van zijn colbert en hield die omhoog.

‘Hiermee.’

De Cock keek naar Vledder.

‘Kan dat?’

De jonge rechercheur knikte. ‘Toen de anderen weg waren, heb ik de deur op slot gedaan. En de sleutel eruit genomen.’ Charles van Flaenderen keek van de een naar de ander. Hij wond zich zichtbaar op. Zijn neusvleugels trilden en op zijn wangen kwamen blosjes. ‘Wat heeft dit te betekenen?’ Hij schreeuwde onbeheerst. ‘Wat doet u hier?’

De Cock gebaarde losjes om zich heen. ‘Wij zijn bezig met het onderzoek naar het overlijden van Georgette de Mirabeau!’ ‘Georgette.’

De Cock keek de man aan, koel, observerend. ‘Zuster De Mirabeau,’ zei hij strak, ‘is dood.’

Charles van Flaenderen blikte terug, vreemd, verward, met een dwaze grijns om de wat weke mond. ‘Dood?’

De Cock knikte traag.

‘Vermoord.’

De man grinnikte. De dwaze grijns om de mond bleef. ‘Vermoord?’ Zijn stem klonk hees.

De Cock knikte opnieuw, nadrukkelijk. ‘We vonden haar een uurtje geleden. Ze zat dood in haar fauteuil.’

Het was alsof er plotseling in de hersens van de man iets knapte, losbrak, alsof ineens de waarheid tot hem doordrong. ‘Georgette.’ Het was een smartelijke kreet.

De Cock liet de man even begaan, keek toen hoe hij zich op de bank liet zakken.

Charles van Flaenderen leek oprecht ontdaan, geschokt. ‘Hoe is het gebeurd?’

De Cock negeerde de vraag. ‘In welke relatie stond u tot… eh?’ ‘Ik ben een vriend.’

De Cock schoof zijn dikke onderlip vooruit. ‘Vriend,’ zei hij met een zweem van sarcasme, ‘een ruim begrip.’

Van Flaenderen knikte. ‘Ik hield van Georgette.’

‘U had een verhouding met haar.’

De man zuchtte diep. ‘Een verhouding…’ Hij schudde het hoofd. ‘Dat klinkt zo alledaags… zo banaal. En dat was het niet.’ ‘Wat was het dan?’

Charles van Flaenderen keek omhoog. Er blonk strijdlust in zijn donkere ogen. ‘Het was niet smerig.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen op. ‘Wie beweert dat?’ reageerde hij verwonderd.

Van Flaenderen slikte. ‘Ik… eh, ik weet toch hoe de politie denkt. Maar zo was het niet. Georgette en ik… we vonden het gewoon prettig bij elkaar te zijn.’

‘Met Brahms.’

De man sprong van de bank op, fel, agressief, zijn vuisten gebald. ‘Is dat zo vreemd?’

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать


Albert Baantjer читать все книги автора по порядку

Albert Baantjer - все книги автора в одном месте читать по порядку полные версии на сайте онлайн библиотеки LibKing.




De Cock en de romance in moord отзывы


Отзывы читателей о книге De Cock en de romance in moord, автор: Albert Baantjer. Читайте комментарии и мнения людей о произведении.


Понравилась книга? Поделитесь впечатлениями - оставьте Ваш отзыв или расскажите друзьям

Напишите свой комментарий
x